Jarenlang waren we een twee-eenheid. Niet onafscheidelijk, maar wel altijd aan elkaar verbonden. Ondanks onze verschillen hadden we ergens de grote gemene deler gevonden. We waren verschillend, anders. Misschien maakte ons dat juist zo sterk?
Er waren momenten dat ik niet aan je dacht. Je was er altijd voor me. Jij zei weleens dat je altijd aan me dacht. Dat ik altijd in je hoofd zat. Dat, als ik er niet was, je een oud T-shirt van me pakte om in te slapen. Dat je dan beter sliep. Lief. Ik sliep altijd wel. Iets waar je over kon verbazen.
Er waren momenten dat ik niet aan je dacht. Je was er altijd voor me. Jij zei weleens dat je altijd aan me dacht. Dat ik altijd in je hoofd zat. Dat, als ik er niet was, je een oud T-shirt van me pakte om in te slapen. Dat je dan beter sliep. Lief. Ik sliep altijd wel. Iets waar je over kon verbazen.
Voor mij was jij vanzelfsprekend. Misschien dat ik daarom niet altijd aan je dacht. Dat ik afdwaalde, dat ik ging zwerven. Soms leek ik je te vergeten. Maar altijd was daar die ene helft van mij die naar je terug verlangde. Als een klein stemmetje dat mijn hart aanstuurde.
Jou stem is er niet meer. Daarmee is dat stemmetje van binnen echter nog niet weg. Ik hoor geen goedemorgen meer, geen welterusten. Geen vrolijke lach, geen lieve woordjes.
En toch... toch hoor ik die stem in mij nog steeds. Opgeslagen in die ene helft van mijn hart. Die me sterk maakt, me nog steeds leert. Maar die stem die me ook tomeloos de diepte instuurt door zomaar, stiekem, op de meest gekke momenten, even te lachen. Schateren. Die stem tovert dan jou gezicht op mijn netvlies. Die mij aankijkt, schittering in de ogen. Me spontaan in tranen doet uitbarsten.
Maar ook die stem die mij aanmoedigt, me stuurt. Die meegeniet van onze dochter. Vol trots "zie je wel" zegt. Die me accepteert met wat ik doe "Toe, je kunt het, je doet het goed".
Jarenlang waren we een twee-eenheid. Dat zijn we nog steeds. Je hebt de helft van mijn hart.
En toch... toch hoor ik die stem in mij nog steeds. Opgeslagen in die ene helft van mijn hart. Die me sterk maakt, me nog steeds leert. Maar die stem die me ook tomeloos de diepte instuurt door zomaar, stiekem, op de meest gekke momenten, even te lachen. Schateren. Die stem tovert dan jou gezicht op mijn netvlies. Die mij aankijkt, schittering in de ogen. Me spontaan in tranen doet uitbarsten.
Maar ook die stem die mij aanmoedigt, me stuurt. Die meegeniet van onze dochter. Vol trots "zie je wel" zegt. Die me accepteert met wat ik doe "Toe, je kunt het, je doet het goed".
Jarenlang waren we een twee-eenheid. Dat zijn we nog steeds. Je hebt de helft van mijn hart.