zondag 28 mei 2017

de helft van mijn hart

Jarenlang waren we een twee-eenheid. Niet onafscheidelijk, maar wel altijd aan elkaar verbonden. Ondanks onze verschillen hadden we ergens de grote gemene deler gevonden. We waren verschillend, anders. Misschien maakte ons dat juist zo sterk?

Er waren momenten dat ik niet aan je dacht. Je was er altijd voor me. Jij zei weleens dat je altijd aan me dacht. Dat ik altijd in je hoofd zat. Dat, als ik er niet was, je een oud T-shirt van me pakte om in te slapen. Dat je dan beter sliep. Lief. Ik sliep altijd wel. Iets waar je over kon verbazen.

Voor mij was jij vanzelfsprekend. Misschien dat ik daarom niet altijd aan je dacht. Dat ik afdwaalde, dat ik ging zwerven. Soms leek ik je te vergeten. Maar altijd was daar die ene helft van mij die naar je terug verlangde. Als een klein stemmetje dat mijn hart aanstuurde. 

Jou stem is er niet meer. Daarmee is dat stemmetje van binnen echter nog niet weg. Ik hoor geen goedemorgen meer, geen welterusten. Geen vrolijke lach, geen lieve woordjes.
En toch... toch hoor ik die stem in mij nog steeds. Opgeslagen in die ene helft van mijn hart. Die me sterk maakt, me nog steeds leert. Maar die stem die me ook tomeloos de diepte instuurt door zomaar, stiekem, op de meest gekke momenten, even te lachen. Schateren. Die stem tovert dan jou gezicht op mijn netvlies. Die mij aankijkt, schittering in de ogen. Me spontaan in tranen doet uitbarsten.
Maar ook die stem die mij aanmoedigt, me stuurt. Die meegeniet van onze dochter. Vol trots "zie je wel" zegt. Die me accepteert met wat ik doe "Toe, je kunt het, je doet het goed".

Jarenlang waren we een twee-eenheid. Dat zijn we nog steeds. Je hebt de helft van mijn hart.

dinsdag 23 mei 2017

De laatste keer


De laatste keer dat we je zagen. Een week geleden alweer.

Dinsdag 16 mei was je uitvaart. Vijf dagen nadat je zo vredig je ogen sloot. Wat ging je liefdevol heen... Voor iedereen nog een lach, een bemoedigende blik naar de arts. Je dochter en ik nog één glimlach  "...ik ga nu mijn ogen dichtdoen..." en terwijl je onze hand vasthield, viel je in een diepe slaap. Zo diep, eindelijk geen problemen meer met ademhalen, eindelijk de rust waar je al een tijdje naar zocht. Het rustmoment, waarvan je een jaar gelden al had gezegd dat je die zelf zou gaan bepalen.

De laatste keer dat we je zagen. Een week lang hebben we nog in dezelfde kamer geslapen. We konden je 's avonds welterusten wensen, 's morgens goedemorgen. Je reageerde alleen niet meer met een lach... Alleen de reflectie van het licht op de plaat op je kist gaf ons soms het idee dat je reageerde, alsof je even met je ogen knipperde, alsof opeens mondhoek omhoog trok op de manier, zoals alleen jij naar ons kon lachen. Wat hebben we nog veel gesproken in die week. Vaak zonder woorden, in gedachten, terwijl ik je aankeek. In mijn gedachten reageerde je, lachte je, keek je me aan met die blik "het komt wel goed, schatje".

De laatste keer dat we je zagen. Vandaag, een week gelden, was de laatste dag. 's Morgens hebben we je nog een kus gegeven, je een goed vervolg op reis gewenst. Samen met Danique heb ik voorzichtig je deksel geplaatst. We hebben je nog één keer kunnen aankijken.
Natuurlijk hebben we het zand van Pink beach, waar je zo graag kwam en dat je altijd in gedachten terugbracht naar Bonaire, nog over je voeten verspreid zodat je nog één keer het zachte gevoel tussen je tenen had. Ook de as van je vader, de man waar je zulke mooie herinneringen aan had, hebben we aan je meegegeven, geklemd onder je arm, dicht bij je hart. Samen met hem ben je het laatste deel van je reis begonnen. Het veilige gevoel dat hij je altijd gaf, heeft hij je hopelijk ook op deze laatste reis gegeven.

De laatste keer dat we je zagen. De laatste keer dat we met z'n drieën samen waren.


zondag 21 mei 2017

I cry

I cry when I go to sleep...

Zou zomaar de titel van een liedje of een film kunnen zijn. Maar ik doe het dus. Dagelijks. Op de meest vreemde momenten, met de meest vreemde oorzaken of redenen.

Voor het slapen gaan had ik verwacht emoties te hebben. Alleen naar boven, jou niet horen binnenkomen, geen nachtzoen voor het slapen gaan. Geen ademhaling op het kussen naast me, geen hoofd op mijn schouder. Slapen gaan is ineens heel eenzaam.

's morgens is ook zo een moment. Gelukkig ben ik snel wakker, heb geen lange droomfase tussen slapen en wakker worden. Ik weet dat je er niet bent als ik wakker word. Ik weet dat ik niet om kan rollen om tegen je aan te gaan liggen. Maar dat gemis registreer ik dus zodra ik wakker word. Geen droomfase... harde realiteit.

Overdag... 1 kop koffie halen, niemand die vraagt of ik iets wil, niemand die mij vraagt om nog één mee te nemen. Alleen zitten drinken in de zon, zonder je stem te horen, zonder vragen. Stilte. Vogels. Je hield van vogelgeluiden, het maakte je zo blij. Ik ga er van huilen.

Rondje lopen met de hond. Je kon het afgelopen jaar al niet meer mee. Maar dan was je tenminste thuis. Kon ik je vertellen over de jonge zwanen, het weer, het... maakt niet uit. Nu loop ik alleen, zie ik alleen en is er niemand om mijn verhaal aan kwijt te kunnen. Zo loop ik ook door Alphen, door Leiden. Zonnebril op, cause I cry...

Datzelfde geldt dan ook weer op elk ander onmogelijk moment. Rijdend met de auto met het dak open? Mensen zien lachen? Het maakt niet uit.

Soms.. heel soms... word ik boos. Heel boos. Wil ik slaan, schoppen, schreeuwen. Want waarom? Waarom jij? Maar ook jij was niet boos. Je beruste in je lot. Je wist wat er ging komen, alleen niet wanneer. En dan... dan huil ik weer.

Damn...

vrijdag 19 mei 2017

Nooit meer

Je komt niet terug. Nooit meer.

Wat een rot gevoel is dat. Het is niet onder woorden te brengen hoe dat voelt.

Al ruim een jaar wisten we dat dit er aan zat te komen, dit moment. op 6 mei 2016 kreeg je buikpijn. Op 11 mei 2017 was je laatste glimlach voor je dochter en mij. Voor 6 mei 2016 waren we een gewoon en gelukkig stel: man, vrouw, dochter met huisdieren en een huis. Met dromen, met een beeld van de toekomst waarin we nog mooie dingen hadden gepland. Samen...

Na 6 mei waren we nog steeds dat stel, maar werd onze toekomst plotseling eng overzichtelijk. Geen oneindige horizon, geen verstrekkende plannen. Wat nu kon, moest nu gaan gebeuren, wat we nu niet deden, zou waarschijnlijk nooit door ons samen worden gedaan. In het begin hadden we vertrouwen. Je lichaam was altijd sterk geweest, had je nog nooit in de steek gelaten: Waarom nu dan wel? Maar al snel ging het minder. Voor de buitenwereld leek het niet snel te veranderen, voor mij was het een gevecht. Ik kan me slechts indenken hoe het voor jou moet zijn geweest. Elke keer weer vechten, elke keer weer vertrouwen krijgen. Tot het echt voorbij was.

Elke avond ga ik nu slapen en wordt 's morgens weer wakker, maar jij ligt niet meer naast me. Voor het slapen gaan, bij het wakker worden, maar ook op de meest rare momenten van de dag moet ik aan je denken.Ik wil je arm om me heen, tegen je aankruipen, je hart horen kloppen als je door mijn haren streelt.
Je dochter is zo sterk. Ze troost me, huilt met me mee. Ik probeer me sterk te houden voor haar, maar dat is zo moeilijk. Ik blijf vrolijk waar ik kan, lach, praat, maar voel me oneindig leeg van binnen.






Momenten

Er zijn van die momenten dat je aan van alles en nog wat terug denkt. Dat je je laat leiden door wat er ooit was, wat er ooit had kunnen zij...